zondag, maart 26

Marcel Röring.
Dilemma Over twee dagen ga ik met een Engelse vriendin naar Ikea om een bed te kopen voor de zolderkamer die ze het komende halve jaar zal bewonen. Ze werkt een tijdje bij het Internationaal Strafhof in Den Haag. Als je een buitenlander ontvangt voel je een zekere behoefte om je land aan de vreemdeling uit te leggen. Ik vind dat altijd wel aardig: 'This is what we call stamppot.' En: No, the queen doesn't ride a bike to her palace.'
Maar op de een of andere manier voelt het nu anders. Ik schaam me voor mijn land.
Hoe moet ik uitleggen dat wij kinderen van asielzoekers overdag van school halen en zonder ook maar de minste handbagage naar een detentiecentrum sturen? Hoe verklaar ik de onwaardigheid van een minister die in de krant een 18-jarig schoolmeisje van fraude beschuldigt? Hoe leg ik uit dat een Mongoolse straatkrant-verkoopster met haar twee kinderen is afgevoerd naar Kamp Zeist (alleen al die woorden: Kamp Zeist) en daar geen stripboeken, tekenspullen of een flesje parfum mag ontvangen?


Hoe leg ik uit dat dit een land is geworden waar compassie niet meer telt, waar alleen nog maar regels worden nageleefd? (Wat me er aan doet denken dat een bewaker na de Schipholbrand verklaarde dat de celdeuren niet werden geopend omdat ze bang was dat ze daarmee de regels overtrad)

We zijn in een neerwaartse spiraal verzeild geraakt van regels, opgeklopte flinkheid en egocentrisme. Vroeger werd je opgepakt als je 'Eigen volk eerst' riep. Nu worden de woorden niet gezegd, maar handelt de overheid er naar.
Misschien moet ik mijn gast uitleggen dat het tolerante, humane Nederland, dat altijd zo snel klaar stond om de rest van de wereld te vertellen over ethiek en moraal, terug is gekeerd naar de jaren dertig. Je mag het niet zeggen, net zoals je het woord deportatie niet mag gebruiken, maar ook in de jaren dertig was Nederland zo.
Op 15 december 1938, enkele weken na Kristallnacht, sloot Nederlandse regering de grens voor uit Duitsland vluchtende joden. Dat leidde niet alleen tot druk aan de grens en illegale grensoverschrijdingen, maar ook tot verzoeken van Nederlandse joden om familieleden of bekenden toch toe te laten. In februari 1939 besloot de regering tot de bouw van een opvangkamp voor de joodse vluchtelingen. De kosten werden geraamd op 1,25 miljoen gulden, door het Comit� voor Bijzondere Joodse belangen in annu�teiten van f 200.000 terug te betalen. Zo werd het kamp, waar later 80 procent van de Nederlandse joden de tocht naar de dood begon, door hen zelf betaald.


Overigens had Westerbork even goed niet Westerbork kunnen heten. Aanvankelijk zou er een kamp bij Elspeet komen. Dat vond koningin Wilhelmina te dicht bij paleis Het Loo. De ANWB was ook niet enthousiast, want de Veluwe was een geliefd vakantiegebied. En dus viel de keuze op Westerbork. Niet zonder gemor. Hoofdredakteur Jan Naarding van het Maandblad Drenthe benoemde de Drentse bezwaren in zijn tijdschrift toen hij zich zorgen maakte over de kwalijke invloed van zoveel vreemdelingen op de Drentse volksziel.
Tot 1942 viel het kamp onder de verantwoordelijkheid van het Nederlandse ministerie van Justitie. Daarna nam de bezetter het over. Vanaf dat moment begonnen de treinen te rijden.
Na de bevrijding van dit door joden betaalde kamp, werden in Westerbork collaborateurs, NSB�ers en Nederlandse SS�ers opgesloten. Het regime schijnt er buitengewoon barbaars te zijn geweest. In 1951 kwam de laatste groep �bewoners�. Dat waren Molukkers, gevlucht voor het geweld dat zij vreesden op hun eilandengroep. Westerbork, inmiddels een omineuze naam, was toen omgedoopt tot Schattenberg, naar een nabij geleden grafheuvel.
Dat was het Nederlandse vluchtelingenbeleid, meer dan zestig jaar geleden.
Eigenlijk is er niets veranderd.