woensdag, maart 22

Met zijn tienpuntenplan schenkt het kamerlid Wilders klare wijn, maar de smaak ervan bevalt niet. Zijn voorstellen betekenen een inbreuk op de rechten en plichten van islamitische burgers en zijn daarom verwerpelijk. De klaarheid die de politicus biedt is dan ook vooral de onverbloemdheid waarmee hij voorstelt de weg vrij te maken om een bepaalde bevolkingsgroep anders dan andere burgers te behandelen. Daartoe wil hij artikel 1 van de Grondwet, het non-discriminatiebeginsel, opzij zetten. In het Nederland van Wilders mogen moslims zich niet zonder meer vestigen waar zij willen, geen moskeeën meer bouwen en geen eigen scholen meer stichten. De klaarheid zit ook in zijn consistentie. Wilders stelde eerder in deze krant vast dat de islam verantwoordelijk is voor 99 procent van alle problemen in onze samenleving. Dat niet iedereen dat zo ziet, schrijft hij toe aan de verfoeilijke neiging onze eigen cultuur te relativeren dan wel aan het idealiseren van de multiculturele samenleving, die in zijn ogen een illusie is. Hij wil in het eerste artikel dan ook vastleggen dat de joods-christelijke en humanistische cultuur in Nederland dominant is, nee, zelfs moet zijn. Wilders omschrijft zijn visie zelf als een getuigenis van ’nieuw-realisme’. Maar de vraag is hoe realistisch het is voorbij te zien aan ontwikkelingen, die de culturen in de wereld dichter bij elkaar brengen. Denk alleen maar aan de globalisering van de economie, de migratie, internet en de veiligheidspolitiek, die onze militairen naar Irak en Afghanistan voert. Nederland valt niet van de wereld af te zonderen. Een andere vraag is hoe hij het het opzijschuiven van het belangrijke rechtsbeginsel van non-discriminatie rijmt met de overtuiging in de joods-christelijke cultuur dat voor God alle mensen gelijk zijn. Zijn voorstel komt er hoe dan ook op neer dat de bijna één miljoen moslims in ons land tot tweederangs burgers worden gedegradeerd. En niet alleen de moslims, ook hindoes en boeddhisten hebben in het land van Wilders reden voor hun geestelijke vrijheid te vrezen. Als de politicus zegt dat we niet besmuikt moeten doen over onze culturele bronnen, moet hij weten dat de oorsprong van onze natie ligt in de strijd voor de vrijheid van geweten en godsdienst. Zijn visie staat daar haaks op en hij verhult dat niet. Wilders is een wolf zonder schaapskleren. Een klinkklare boef.