woensdag, februari 7

De zon verwarmt de aarde. Een deel van de zonnestralen warmt de aardbodem en de zeeën en oceanen op. Een ander deel wordt teruggekaatst in de dampkring of atmosfeer. Hier bevinden zich broeikasgassen (waterdamp, kooldioxide, methaan) die als het ware een warme deken om de aarde leggen. Ze zorgen ervoor dat de warmte uit de teruggekaatste zonnestralen wordt vastgehouden. De opwarmende werking van deze deken wordt het natuurlijke broeikaseffect genoemd. Door dit broeikaseffect is het op aarde niet 18 graden Celsius onder nul, maar 30 graden Celsius warmer, warm genoeg voor leven. De meeste wetenschappers zijn het er wel over eens dat de mens dit broeikaseffect beïnvloedt. Omdat we steeds meer gas, elektriciteit, benzine en diesel gebruiken, blazen we steeds meer CO2 in de atmosfeer. De toename van deze concentratie van broeikasgassen versterkt het broeikaseffect, waardoor het op aarde steeds warmer wordt. Als de mens broeikasgassen aan de atmosfeer blijft toevoegen, blijft de gemiddelde temperatuur op aarde stijgen.