vrijdag, mei 4

Al in de 19e eeuw heeft men gezocht naar mogelijkheden verschillen in intelligentie bij mensen vast te stellen. Bekend geworden is het werk van Paul Broca in Frankrijk, Francis Galton in Engeland en Wilhelm Wundt in Duitsland. Maar de ontwikkeling van de intelligentietests van tegenwoordig is begonnen met de Franse psycholoog Alfred Binet die samen met zijn medewerker Théodore Simon in 1905 een intelligentietest ontwierp voor kinderen. Deze Binet-Simon ‘schaal’ werd kort daarna vertaald voor gebruik in de Verenigde Staten en toen die daar in 1908 op de markt kwam bleek die direct in een grote behoefte te voorzien. Het was een Amerikaan, Henry Goddard, die op basis van deze Franse test het begrip IQ, intelligentiequotiënt, ontwikkelde.

Toen de Verenigde Staten in 1917 besloten Engeland en Frankrijk te komen helpen in de oorlog tegen Duitsland moesten er opeens veel rekruten voor het Amerikaanse leger geselecteerd worden. Men wilde daarbij ook op intelligentie selecteren en ontwierp twee eenvoudige tests die groepsgewijs konden worden afgenomen, de Army Alfa en Army Bèta. De grote ontwikkeling in het individueel testen van volwassenen begon pas met David Wechsler die in 1939 de WAIS (Wechsler Adult Intelligence Scale) publiceerde.

Tien jaar later werd op soortgelijke basis een nieuwe test voor kinderen op de markt gebracht, de WISC (Wechsler Intelligence Scale for Children). Sindsdien is de Nederlandstalige bewerking van die test, en zijn opeenvolgende revisies, ook in Nederland en Vlaanderen de meest gebruikte intelligentietest voor kinderen geworden.