maandag, maart 31

NEW YORK - In een ‘eenpersoonskruistocht’ vertelde hij de wereld over de Cambodjaanse genocide. Dith Pran, de Cambodjaanse New York Times-fotograaf die centraal stond in de oorlogsfilm The Killing Fields, is in de Amerikaanse staat New Jersey zondag overleden aan de gevolgen van darmkanker. Hij was 65.

Dith was getuige en slachtoffer van de heerschappij van de Rode Khmer, het barbaarse regime dat van Cambodja een communistische landbouwsamenleving wilde maken. Tussen 1975 en 1979 vermoordde de Rode Khmer naar schatting twee miljoen mensen. Dith verloor tijdens het regime meer dan vijftig familieleden, onder wie zijn vader, drie broers en zijn zus.

Tijdens de opkomst van de Rode Khmer werkte Dith als vertaler en journalist samen met Sydney Shanberg, een correspondent van The New York Times. Na hun arrestatie door de Khmer redde Pran het leven van zijn vriend. Shanberg moest Cambodja in 1975 verlaten en Dith werd opgepakt, net als alle intellectuelen. Hij werd vier jaar lang uitgehongerd en gemarteld.

In 1976 won Shanberg een Pulitzer-prijs voor zijn reportages uit Cambodja, die hij mede namens Dith aanvaardde. Dith wist in 1979 naar Thailand te ontsnappen en kwam in 1980 naar New York, waar hij aan de slag ging als staffotograaf van The New York Times. Dat jaar plaatste de krant het artikel The Death and Life of Dith Pran, dat later verscheen als boek en de basis vormde voor The Killing Fields in 1985. Haing Ngor speelde Dith en won een Oscar.

Tot aan zijn dood werkte Dith met het Dith Pran Holocaust Awareness Project aan de bewustwording rond de Cambodjaanse genocide; hij sprak zelf van een ‘eenpersoonskruistocht’. In 1997 verscheen zijn boek met getuigenissen van landgenoten die de helse periode als kinderen meemaakten. In een gesprek met The New York Times zei Dith kort geleden te hopen dat anderen zijn werk zullen voortzetten. ‘Als ze dat kunnen doen, dan zal mijn geest gelukkig zijn.’