maandag, april 11

RMS

De ongeveer 12.500 Molukkers die in 1951 naar Nederland zouden komen, waren bijna allemaal ver van de Molukken verwijderd, toen eind 1949 het Nederlandse gezag over Indië werd overgedragen aan Indonesië. De meeste mannen onder hen waren als militairen met hun gezinnen ingekwartierd in kazernes (tangsi's), verspreid over andere delen van de Indonesische archipel. Verreweg de meeste Molukse militairen behoorden tot het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Bij de soevereiniteitsoverdracht hadden Nederland en Indonesië afgesproken dat het KNIL op 26 juli 1950 zou worden opgeheven. Voor Nederlandse militairen betekende de opheffing dat ze zouden worden gerepatrieerd. De Molukse (en andere inheemse) militairen konden kiezen: óf gedemobiliseerd worden op een 'plaats naar keuze binnen Indonesië' óf de overstap maken naar de APRIS, het leger van de Verenigde Staten van Indonesië. RMS-demonstratie in Jakarta, 7 november 1950. Voor de meerderheid van de Molukse KNIL-militairen was overgang naar de voormalige vijand een moeilijke stap. Toch werd het idee niet direct afgewezen. Wel stelden de militairen een aantal voorwaarden. Zo wilden ze niet afzonderlijk, maar als eenheden overstappen naar de APRIS, en wel onder hun eigen officieren. Bovendien wilden zij in Oost-Indonesië gelegerd worden, zoals ook door Oost-Indonesische politici werd gewenst. Van alle afspraken kwam helemaal niks terecht. De molukkers kwamen naar Nederland en gingen nooit meer terug. Aan de zelfkant van de samenleving kregen ze stank voor dank.

Filmpje kaping en achtergronden.
Interview Anja ten Dam. (aanrader met autentieke radiofragmenten)

43painfbat---Dutch aproach---De Punt---Moluks museum