zaterdag, maart 25

De aardbeving in Pakistan heeft een ware revolutie teweeggebracht. Vrouwen verschijnen in het openbaar en leggen hun chadors af.
Zarina Bibi zit op een klein tafeltje in een houten schuilplaats van aardbevingsslachtoffers in haar dorp. Voor haar zitten vijftien vrouwen dicht naast elkaar op de droge moddergrond. Ze bespreken hoe ze het dorp, na de ramp van 8 oktober vorig jaar, waarbij meer dan 73.000 mensen om kwamen, kunnen herbouwen. “Ik wil even melden dat de waterleiding is gebroken,” zegt Shazia Bibi. „We hebben het tegen de lokale overheid gezegd. Een plan is onderweg,” zegt Zarina.
Zarina’s vrouwencomité vormt een voorbeeld van de culturele revolutie die heeft plaatsgevonden in het aartsconservatieve Karimhydershah, midden in het ruige gebergte van Pakistans Kashmir. De meeste vrouwen gingen voor de ramp, die 73000 mensen het leven kostte, nauwelijks hun huizen uit.
Maar nadat het merendeel van de huizen in het dorp was ingestort, trommelde Zarina zo veel mogelijk vrouwen op om deel te nemen aan de wederopbouw. Haar comité assisteert hulporganisaties, zorgt voor voedsel en voor materiaal om schuilplaatsen te bouwen, en heeft de verwoeste weg naar het dorp laten herstellen.
„Het is een nieuwe vrijheid”, zegt Zarina. De gezette vrouw, moeder van twee kinderen moest van haar echtgenoot altijd de purdah naleven, de strikte scheiding tussen mannen en vrouwen. Daardoor kwam ze bijna nooit de deur uit. „We strijden enorm. Dit is onze eerste stap naar vrijheid, en zeker niet de laatste”, zegt ze met een glimlach.
Deze culturele aardverschuiving vindt niet alleen plaats in Karimhydershah, zegt Khalil Ismail, hoofd van de International Human Rights Observer in Muzaffarabad. „Eerst zag je bijvoorbeeld alleen studentes en vrouwen van legerofficieren op straat, maar nu zie je er zelfs vrouwen uit de meest afgelegen dorpen. Het is een enorme verandering.”
Vrouwen mochten voor de ramp vaak niet eens een naburig dorp bezoeken vanwege religieuze en culturele bezwaren, vertelt hij. Sommige mannen op het platteland vinden het een schande als hun vrouwen op straat lopen of buitenshuis werken. „Dan lijkt het alsof de man zijn familie niet kan onderhouden.”
Maar van dat soort gevoeligheden trekken de vrouwen zich weinig meer aan. Zo hebben in Karimhydershah veel vrouwen ook een einde gemaakt aan de gewoonte om hun gezicht volledig te bedekken, zegt Zarina. Een kleurige sjaal is losjes om haar hoofd gedrapeerd.
Tijdens de ramp droeg ze nog een chador. „Ik raakte zó in paniek, ik had het gevoel dat ik stikte. Ik sloeg dat ding van mij af en heb hem nooit meer gedragen”, zegt ze, terwijl ze wild met haar armen wappert om te laten zien hoe ze het gewaad van zich afschudde.
Umer Din, de 80-jarige schoonvader van Zarina, ziet de veranderingen met lede ogen aan. „Vroeger gingen de mannen naar de markt om inkopen te doen, zij bedachten de oplossingen. Vrouwen bleven thuis”, moppert hij, terwijl hij afkeurend naar de vrouwen kijkt. Voorlopig blijft het bij mopperen. Vanwege de crisissituatie doet hij er nu niets aan.
Die houding houdt de vrouwen echter niet tegen. „De mannen klagen en klagen. ’Waarom gaan de vrouwen naar de markt? Waarom gaan ze het huis uit?’ Ze bekritiseren ons. Ze waarderen totaal niet wat we doen. Maar we zijn niet bang voor ze. We vechten voor een nobele zaak,” zegt Zarina vol overtuiging, als haar schoonvader uit de buurt is.
Bano Bibi, een moeder van vijf kinderen, giechelt. Elke keer als ze naar de stad gaat, heeft ze ruzie met haar echtgenoot. Ze zegt dat hij haar geïrriteerd vraagt waarom ze nu weer de deur uit moet. „Dan zeg ik: ik heb een resolutie en die moet ik uitvoeren,” zegt ze met glinsterende ogen, terwijl ze in lachen uitbarst. Plotseling kijkt ze serieus. Ze zou liever een gouden middenweg vinden voor het ’conflict’ tussen mannen en vrouwen, zucht ze.
Ook Ifat Naqvi zegt dat ze betere relaties wil met mannen. „We willen dat de mannen ons om onze mening vragen. We willen een einde aan hun harde hand en hun dictatuur,” zegt de 22-jarige, die sinds enkele maanden schoolhoofd is.
Raja Nawaz, mensenrechtenactivist, denkt dat de ontwikkeling onomkeerbaar is. „De vrouwen hebben gezien wat er te koop is in de wereld. Ze hebben vrouwen zien werken in hulporganisaties. Het zou nog best eens een probleem kunnen worden als de huizen weer opgebouwd zijn. Dan willen de mannen weer terug naar hoe het was.” zegt hij.
Nawaz vindt dat hulporganisaties de kans moeten grijpen om barrières verder te doorbreken. Volgens hem zijn er projecten nodig die vrouwen bewuster maken van hun fundamentele rechten, zoals het huis uit gaan en een baan hebben. „Het is een gouden kans. Die kunnen we niet laten liggen.” zegt hij over de ontwikkelingen na de ramp.
Zarina is soms onzeker. „Ze vroeg me of ze me geen last bezorgde, of ze wel nuttig was,” lacht Ismail. Ze kijkt met een tevreden glimlach naar de schuilplaatsen: „Ik ben er trots op dat dit dorp een beetje geholpen is door mijn vrijheid.”