woensdag, april 11

Nabestaanden van Argentijnse militairen mogen later dit jaar op de Britse Falkland-eilanden een herdenkingsbijeenkomst houden. De uitnodiging van de Britse regering komt een kwart eeuw na de Argentijnse invasie van de archipel in het zuiden van de Atlantische Oceaan.

In een zondag gepubliceerde verklaring nodigt de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Margaret Beckett, de Argentijnen uit voor een particuliere herdenking op de Argentijnse begraafplaats in Darwin. In de verklaring betreurt Beckett de slachtoffers die aan beide kanten vielen, meldden Britse media.


Tijdens de 74 dagen durende oorlog kwamen 655 Argentijnen, 255 Britse militairen en drie eilandbewoners om het leven.

De Falklandeilanden werden in 1592 ontdekt door de Engelsman John Davis. Hij noemde de archipel Falklands, naar de toenmalige schatbewaarder van de marine. De Fransman Louis-Antoine de Bougainville, afkomstig uit Saint-Malo, zette er voet aan wal in 1763 en noemde de eilandengroep de Îles Malouines. In 1765 vestigden de Britten er een kolonie.

De Falklandeilanden werden in 1831 opgeëist door Argentinië, maar in 1833 onderstreepten de Britten hun soevereiniteit. De eilanden kwamen onder Britse controle te staan, maar Argentinië eiste ze nog steeds op. In 1981 besloot de Argentijnse junta van Leopoldo Galtieri gebruik te maken van nationalistische gevoelens en de Falklandeilanden te bezetten, om zo de aandacht af te leiden van interne problemen. In maart en april van 1982 had Argentinië de eilanden op de Engelsen veroverd en bezet. Hierop verklaarde het Verenigd Koninkrijk Argentinië de oorlog. In juni landden Engelse troepen op de Falklandeilanden. De Britten wisten de eilanden vrij eenvoudig te heroveren. De oorlog kostte aan ongeveer 900 mensen het leven, waarvan 255 Britten.

In deze oorlog zijn vooral twee oorlogsschepen erg bekend geworden: de Argentijnse lichte kruiser ARA General Belgrano en de Britse destroyer HMS Sheffield. De Belgrano was oorspronkelijk een Amerikaans oorlogsschip dat de aanval op Pearl Harbor had doorstaan. De Conqueror, een nucleair aangedreven Britse onderzeeboot, was verantwoordelijk voor de aanval met torpedo's die nog uit de Tweede Wereldoorlog dateerden. Omdat de Belgrano vooral dienst deed voor troepentransport, vielen bij deze aanval veel doden. Gevolg van het zinken van de Belgrano was dat de Argentijnse vloot terug de haven inging en er niet meer uitkwam, waardoor ze geen gevaar meer vormde voor de Britse vloot. De Belgrano is het enige schip dat tijdens oorlogstijd door een nucleair aangedreven onderzeeboot tot zinken is gebracht. HMS Sheffield werd twee dagen na het zinken van de Belgrano midscheeps getroffen door een Exocet raket, die Argentinië van Frankrijk had gekocht. Deze werd vanaf een Argentijns vliegtuig op grote afstand gelanceerd.

Hoewel iedereen vooraf al een aanval met raketten had gevreesd, was het effect van een raketaanval op een oorlogsschip tot dat moment nog niet duidelijk. Na het zinken van de Sheffield, trokken de grootste schepen van de Britse vloot (de vliegdekschepen) zich terug tot buiten het bereik van de Argentijnse vliegtuigen. Alleen de kleinere schepen waarmee de Argentijnse posities op de eilanden werden beschoten waren zo doelwit van de vrijwel dagelijkse aanvallen door de Argentijnse luchtmacht.

Deze voor Argentinië slecht verlopen oorlog leidde het einde van de junta in. In het Verenigd Koninkrijk nam hierdoor de steun voor de regering van Margaret Thatcher toe. De eilanden worden sinds de herovering weer bestuurd door het Verenigd Koninkrijk, maar tegenwoordig weer geclaimd door Argentinië.